Leven onder het Luchtruim bekijk alle artikelen

Leven onder het Luchtruim // Beeldcolumn Theo Baart

Sectie
Luchthaven
Theo Baart
Gerritshoeve
Fotografie
Artikelen
Tijs van den Boomen
MRA
Verwonderingstochten
Onder de banen

In 1981 fotografeerde ik Leen van Nieuwenhuyzen bij zijn boerderij De Adolfshoeve aan de Hoofdweg ten noorden van Hoofddorp.

Leen
Leen

Aan de horizon lag de luchthaven. ‘Op een dag komt Schiphol’, zei Van Nieuwenhuyzen.

In 1998 ging ik terug naar de Adolfshoeve. Leen was inmiddels overleden en zijn zoon Meeuwis boerde nu.

Meeuwis
Meeuwis

Ik fotografeerde Meeuwis op dezelfde plek waar ik 17 jaar eerder zijn vader had gefotografeerd. Ook hij wist zeker dat Schiphol op een dag zou komen. Er zouden plannen zijn voor een opstelplaats voor vliegtuigen op zijn land. In de directe omgeving was toen veel onrust. Schiphol was daar al langs gekomen: boerderijen en huizen werden opgekocht en afgebroken om plaats te maken voor de Polderbaan.

Ik fotografeerde die dag in 1998 ook de zwart geteerde houten schuur die naast de boerderij stond.

In mijn ogen een schitterend voorbeeld van functionele polderarchitectuur. In de jaren daarna zag ik de schuur vergrijzen. Schiphol was zo te zien nog steeds niet langs geweest. Maar schijn bedriegt rondom de luchthaven. Het pokerspel met grondposities is niet zo makkelijk af te lezen voor de buitenstaander. Later bleek dat niet Schiphol maar de provincie was langskomen en de boerderij gekocht had. Ik kom zo terug op de schuur.

Toen Tijs en ik aan dit boek begonnen te werken over de relatie tussen het vliegen en de gevolgen daarvan op de grond, kwam al snel het fenomeen Handhavingspunt op ons pad. Er zijn vijfendertig punten vastgesteld rondom Schiphol waarvan, aan de hand van modellen, de geluidsbelasting door vliegtuigen wordt berekend. Zodra de vastgestelde norm is overschreden, moet een andere startbaan gebruikt worden. Die startbaan heeft dan weer zijn eigen handhavingspunten. En zo wordt de overlast uitgesmeerd over de landzijde van de luchthaven. ‘Schilderen met geluid,’ noemde landschapsarchitect Dirk Sijmons dat eens beeldend. Het Handhavingspunt staat omschreven in de wet. Op de bijbehorende kaart staan vijfendertig cirkeltjes die op schaal zo groot zijn als het Amsterdamse Vondelpark. Maar het zijn zogenaamde Rijkscoördinaten. De cirkel is in werkelijkheid een punt. Een speldenprik in het landschap. Ik wou het onzichtbare zichtbaar maken. Ik heb alle vijfendertig Handhavingspunten gefotografeerd.

Ongeveer 1.000 meter langs de spoorlijn richting Nieuw-Vennep ligt half in het riet verscholen zo’n handhavingspunt. In de foto heb ik een witte stip geplaatst. Daar ligt ie dan: Handhavingspunt nummer 4.

Tot mijn verbazing lag er op het erf van de Adolfshoeve ook een handhavingspunt. Ik had de plek kunnen fotograferen vanaf het verharde deel van het erf met Schiphol aan de horizon. En dat was vast een mooi beeld geworden. Dat is de paradox in dit project: het zicht op Schiphol vind ik een van de mooiste landschappen van Nederland. Dat kun je, zoals wij laten zien in het boek, niet altijd zeggen van de omgeving van de luchthaven.

Eigenlijk had ik niets vermoedend in 1981 en 1998 bij het maken van de portretten van vader en zoon Nieuwenhuyzen het fenomeen al gefotografeerd. Ik had er nu zo een stip in kunnen plaatsen.

Dat is iets wat mij mateloos boeit aan fotografie: verandert de context, dan verandert de betekenis van het beeld.

Je kunt daar op wachten in de dynamische omgeving van een grote luchthaven. Alles is hier tijdelijk. Maar Schiphol is in dit boek niet het onderwerp maar het oog van de orkaan. Daarom heb ik een foto gebruikt die gemaakt is vanaf de andere kant van de kavel. Handhavingspunt #06

Schiphol met zijn opstelplaats kwam niet op het land van de Adolfshoeve maar de schuur werd wel afgebroken en verplaatst. De schuur kreeg een nieuwe huid en een nieuwe functie. Horeca. We zitten er nu in. Een agrarische gebouw als artefact op deze locatie dat in dertig jaar tijd zijn derde transformatie doormaakt. Eerst boerenland, toen ontdekt door projectontwikkelaars die door de komst van het treinstation kansen zagen voor kantoorgebouwen op vijf minuten sporen van de luchthaven.

Na dertig jaar zijn die gebouwen over de houdbaarheidsdatum heen en worden ze gesloopt of omgebouwd om zo wonen mogelijk te maken.

Dit wordt een grootstedelijk omgeving met een benaming die de metropolitane ambities niet verhuld: Hyde Park.

Deze schuur is verplaatst vanaf een onzichtbare punt naar een eveneens onzichtbare lijn. Alleen maar zichtbaar op een kaart.

Een lijn die strikte beperkingen met zich meebrengt en die de ambtelijke dichter van dienst destijds verrijkt heeft met de naam Luchthavenindelingsbesluit. Afgekort LIB (lib) of ‘el ie bee’. Dit moet ik even uitleggen. Het zijn de veiligheids- en gezondheidsregels voor de ruimtelijke ordening. Die gelden binnen het luchthavengebied en rondom Schiphol. Ze gaan zowel over geluidshinder en externe veiligheid, als om vliegveiligheid. De LIB is verdeeld in zones.

Aan de overkant van de Van Heuven Goedhartlaan, de binnenstedelijke vierbaansweg hiernaast, mogen geen huizen gebouwd worden, want te dicht bij de Kaagbaan. Daar begint een LIB4-zone. Aan deze kant van de weg mogen er wel nieuwe woningen gebouwd worden. Vandaar Hyde Park. Driehonderd meter hiervandaan naar het zuidwesten is een ander luchthavenlandschapfenomeen wel zichtbaar. Alleen moet je weten waarnaar je kijkt. In het gemeentegroen bij het rijtjeshuis Graan voor Visch met het huisnummer 14616 staat een paal met daarop een microfoon.

‘Meten is weten’, riepen boze burgers die zich verzetten tegen de methodiek van de Handhavingspunten. Schiphol maakte een gebaar en plaatsten 40 Geluidsmeetposten. Hier wordt continu de geluidsbelasting gemeten en worden data verzameld, maar niemand kijkt naar die cijfers. Dit systeem kent geen wettelijke grondslag, en het heeft evenmin status, want boze burgers wantrouwen het als Schiphol zelf meet. ‘Polderen met geluid’ om leentjebuur te spelen bij Dirk Sijmons.

Ik heb alle 40 microfoons gefotografeerd, de reeks geeft daarnaast inzicht in hoe doordeweeks Nederland eruit ziet met zijn schuttingen, garages, plantsoentjes en nutsgebouwen.

Een paar honderd meter naar het Noorden heb ik in 1997 richting de Geniedijk gefotografeerd. De spoorlijn heb ik destijds net buiten beeld gehouden. Ik wilde een archetypisch en tijdloos beeld maken van de polder: leeg, een dijk met populieren, geploegde vette zeeklei en een bevroren sloot. De LIB-4 zone lag al over dit lege landschap maar wie had daar toen last van? Inmiddels is het lege landschap volgelopen. Dit is tot aan de Rijnlanderweg Beukenhorst-Oost geworden.

Inmiddels is ook dit gebied versleten, maar wat kun je er mee?

De lijnen, stippen, normen en waarden dicteren de landzijde van Schiphol.

Sommige kaarten doen je denken aan een raderpatroon voor een tuinbroek uit de Burda. Een poging om met kaarten een balans te vinden tussen twee lastig verenigbare ontwikkelingen.

Tijs en ik maken in dit boek de abstractie van de punten en lijnen inzichtelijk. We laten zien dat de kaarten vooral in het belang zijn van de luchtzijde, die daarmee de landzijde in zijn greep houdt. Wij komen met ideeën hoe het anders kan als het algemeen belang en het belang van de luchtvaartsector evenwichtig gewogen zouden worden. Een frisse blik op een totaal verstoorde relatie.

Koop hier 'Leven onder het Luchtruim
Koop hier 'Leven onder het Luchtruim

Afsluitend dan nog een paar stichtelijke woorden. Ik kan het niet laten. We hebben eerder boeken gemaakt die kostbaar waren en waar derden het aanzienlijke gat in de begroting moesten dichten. Maar nog nooit was dat zo moeilijk als bij dit project. Dat komt door onze onderzoeksvraag. Wilden de meeste inhoudsdeskundigen alleen op achtergrondbasis met ons praten, partijen die inhoudelijk raakvlakken en misschien wel belang bij ons onderzoek konden hebben, brandden liever niet hun vingers aan financiële ondersteuning.

Je kunt de uitkomst van ons onderzoek – journalistieke planologie hebben we het gemunt – naast je neerleggen, of er andere conclusie uit trekken. Maar dat het zo lastig blijkt te zijn om überhaupt vraagtekens te zetten bij de als vanzelfsprekend geziene ruimtelijke claim van de luchthaven geeft te denken.

Gelukkig zijn er ook dappere mensen en instellingen die het tijd vonden om het beest wel in de bek te kijken. Die zijn Tijs en ik zeer dankbaar. Ik ga niemand noemen behalve twee kleine clubs die al lang een opmerkelijk verschil weten te maken: de lokale, beter gezegd regionale architectuurcentra ARCAM en Podium Architectuur Haarlemmermeer-Schiphol. Met een minuscuul budget maar met maximaal effect proberen zij het ruimtelijk debat vlot te trekken en weten zij op vaak informele wijze verschillende deskundigen en belanghebbenden om de tafel te krijgen, en in het geval van Leven onder het luchtruim zes keer in de bus langs de startbanen. Iets waartoe overheden niet in staat zijn. Bij ons lastige project hebben zij ons met hun daadkracht en netwerk enorm geholpen. En deze bijeenkomst in deze schuur in transitie hebben we daar ook aan te danken.

Dan nu de moraal:

laten we ervoor waken dat dit soort instellingen niet gezien gaan worden als een makkelijke bezuinigingspost. Het debat moet wel met iedereen gevoerd kunnen blijven worden. We moeten kritisch de veranderingen in onze omgeving observeren en analyseren. En dat gaat niet vanzelf.