Flexmiddag, Flexwonen en Flexbouw: Een observatie

Gepubliceerd op

Het kleine huis in de polder;
Een wel heel persoonlijk verslag van een middag over Flexwonen van filosoof/auteur Pieter Hoexum

Als het gaat om straatnamen, gaat er niets boven Almere: op een donderdagmiddag rijd ik over de Godendreef en de Homeruslaan naar het Nimfenplein. Daar parkeer ik, vlakbij een school die net uitgaat. De school wordt, nadat de kinderen zijn uitgegaan, vliegensvlug omgebouwd tot Buurtcentrum. “Om de week op donderdagavond mannenavond”, meldt een muurkrant. Maar het is nu nog middag, nu is er eerst een “Flexmiddag” over flexwonen en flexbouwen.

Hoewel veel maatregelen in verband met corona wel weer versoepeld zijn, moeten we nog steeds voorzichtig zijn. Yvonne Lub van Podium voor Architectuur geeft uitleg: er was plaats voor een beperkt aantal (30) deelnemers en die moeten afstand houden en zich bovendien flexibel opstellen. Een eerste en misschien wel belangrijkste betekenis van “flexibel” wordt duidelijk: het viel niet allemaal van te voren goed te plannen, we moeten even improviseren. Maar dat wil niet zeggen dat er van te voren niet goed over is nagedacht, integendeel. Er staan tafeltjes in zogenaamde cabaretopstelling, d.w.z. de tafeltjes staan los met een paar stoeltjes erbij. Juist zo’n geplande “ruimtelijke ordening” maakt flexibiliteit mogelijk.

BouwEXPO Almere temidden van groen
BouwEXPO Almere temidden van groen

Allereerst geeft Annelies van der Nagel, van Expertteam Woningbouw (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland / Ministerie Binnenlandse zaken), meer algemene info over flexibel wonen. “Flexibel” betekent vooral: tijdelijk, voorlopig. De woning zelf kan tijdelijk zijn, het bewonen kan tijdelijk zijn, en de locatie kan tijdelijk zijn. Het gaat steeds om het benutten of opvullen van een “tussentijd”: iemand is plotseling op straat komen te staan en zoekt in afwachting van een definitieve verhuizing, met spoed een desnoods tijdelijke woning; of de aanleg van een bedrijventerrein is met tien jaar uitgesteld en het is zonde het maar braak te laten liggen: in de tussentijd kunnen er verplaatsbare minihuisjes staan. Bijkomend voordeel is dat de tijdelijke bewoners de plek aantrekkelijker maken: “place making”. Ze kunnen van de braakliggende ruimte een plek maken.

Gemeentes zijn vaak huiverig voor dit soort flexibel wonen, ze betwijfelen hoe tijdelijk het zal zijn en vrezen het “gedoe” dat het op zal leveren

Gemeentes zijn vaak huiverig voor dit soort flexibel wonen, ze betwijfelen hoe tijdelijk het zal zijn en vrezen het “gedoe” dat het op zal leveren, en dus aan de tijdwinst die er te halen is. En ze twijfelen vooral aan de kwaliteit van de flexwoningen. Want de flexwoning is natuurlijk niet nieuw: we kenden al lang de studentenflat, de noodwoning, het antikraak-wonen, het woonwagenkampje, enzovoorts. Maar die hadden, zacht gezegd, niet een geweldig imago. En juist op dat laatste punt heeft misschien wel de grootste verandering plaats gevonden. De verplaatsbare minihuisjes zijn comfortabel en esthetisch verantwoord geworden. Om niet te zeggen: trendy.

Permanente woning op de bouwEXPO
Permanente woning op de bouwEXPO

Vervolgens vertellen Janine van Heertum (projectleider maatschappelijke ontwikkeling Zayas) en Edwin Persaud (Projectleider Afdeling Programma’s en Projecten gemeente Den Bosch) over ervaringen in Den Bosch. Rond 2016 waren daar acute problemen door krapte op de sociale woningmarkt en een steeds grotere vraag van daklozen, inwonenden bij familie, slachtoffers van huiselijk geweld, pas gescheiden echtparen, enzovoorts. Gemeente en woningcorporaties gingen rond de tafel zitten om daar op korte termijn een tijdelijke oplossing voor te vinden. Besloten werd tot flexwoningen op braakliggende terreinen. Zo konden bv 60 studentenwoningen geplaatst worden op een niet gebruikt voetbalveld.

Snelheid was cruciaal: “In negen maanden van zand tot klant”.

Snelheid was cruciaal: “In negen maanden van zand tot klant”. Bestuurlijk is die snelheid een grote uitdaging, want snelheid gaat al snel ten koste van de zorgvuldigheid. Er waren ook zorgen bij omwonenden: het draagvlak was niet al te groot. Door de locaties te spreiden over de gemeente (“U bent zeker niet de enige, elders komen ook flexwoningen”), door goed te luisteren naar de omwonenden en vervolgens maatwerk te leveren, werd het toch een succes. Ze zijn in Den Bosch graag bereid hun kennis en ervaringen te delen. Wat ze nu al kunnen zeggen is dat het gevaar van fixatie op het object, de flexwoning, op de loer ligt. Er moet ook gebiedsontwikkeling bijkomen.

BouwEXPO Tiny Housing
BouwEXPO Tiny Housing

Vraag uit de zaal: Is het ook niet nadelig dat flexwonen de acute nood verlicht? Als die nood minder gevoeld wordt, zal de neiging structurele oplossingen te zoeken afnemen… Antwoord: we moeten flexwonen niet zien als oplossing, maar als verlichting van de nood. De oplossingen moeten inderdaad structureel opgelost worden, maar in de tussentijd kan er op kleine schaal goed werk verricht worden en dat moeten we niet laten. Flexwonen zou een bijverschijnsel moeten blijven, niet de hoofdmoot moeten worden.

We moeten flexwonen niet zien als oplossing, maar als verlichting van de nood.

In Den Bosch hebben ze ook ontdekt dat flexwonen niet alleen een noodoplossing hoeft te zijn, maar dat het voor sommigen ook een leefstijl is. De gemeente heeft op een oud terrein van de stadsreiniging grond beschikbaar gesteld voor tinyhouses. Woningcorporatie Zayas stelde geld beschikbaar waarmee een huurder zijn eigen minihuis mocht ontwerpen en bouwen, om die vervolgens te huren. Daarnaast waren er ook mensen die met eigen geld een minihuisje bouwden. “Minitopia” was geboren – voor vijf jaar. Er komt binnenkort een boek uit over Minitopia bij nai010.

Dan vertelt Tineke Lupi over het WikiHouse. Lupi is van het woningbouwatelier Almere, de stad van de woonexperimenten. WikiHouse is een soort Ikea-huis: het moet een modulair bouwpakket worden waarmee mensen hun eigen houtskelet pionierswoning kunnen samenstellen en vervolgens zelf bouwen: “Het kleine huis in de polder”. Het doel is het ideaal van de “vrijstaande eigen woning” bereikbaar te maken voor mensen met kleine beurs. Het zit nu nog in de ontwikkelende fase, het is de bedoeling later flink op te schalen.

Open ruimte midden in het Homeruskwartier draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit
Open ruimte midden in het Homeruskwartier draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit

Overigens blijkt het erg moeilijk het echt goedkoop te houden, een wikihouse komt met alles erop en eraan (grond, aansluitingen, enzovoorts) zomaar op twee ton. Andere ervaring is dat het niet alleen geld, maar vooral ook veel tijd en inzet vraagt. Bewoners zijn uiteindelijk zeer betrokken bij hun huis en de omgeving, maar dat vraagt ook veel van ze. Interessant is ook dat het zonder professionals eigenlijk niet of nauwelijks gaat. En dat er al snel sprake was van een zekere standaardisering… Woningbouw blijkt een enorme klus, zo laat Lupi zich ontvallen; uiteindelijk schuift het hele project een heel eind richting reguliere woningbouw!

Vervolgens vertelt Jacqueline Tellinga over de BouwEXPO met tiny houses, die hier om de hoek gerealiseerd is. Het begon met een prijsvraag in 2016: iedereen mocht ontwerp maken voor een kleine, verplaatsbare woning: een “tiny house”. Almere is namelijk de stad van de eengezins-rijtjeshuizen, terwijl er steeds meer behoefte ontstaat aan een- of tweepersoonshuizen. Over de bouwexpo en het proces is een boek verschenen, waarin veel informatie te vinden is. Een van de lessen is ook hier weer: het is een grote investering die een tiny house oplevert.

De tinyhouses moesten prototypes zijn, ze moeten herhaalbaar zijn. Er zijn inmiddels plannen om in Almere te ‘bouwen door de buurt’, dat wil zeggen op open plekken in de wijken kunnen tinyhouses geplaatst worden, in samenspraak met de buurt. Inbreidingen met tinyhouses, zeg maar.

Versnellen in Nobelhorst

Tenslotte komt projectleider Ymere, Hicham Rmila vertellen over een nieuwbouwwijk in Almere, Nobelhorst. Dat is in die zin een reguliere nieuwbouwwijk, dat het permanent wordt. Toch heeft het iets met flexwonen te maken, want er is als ware een poging gedaan de voordelen van het flexwonen op te nemen in de reguliere bouw. Er is geprobeerd processen te versnellen en er is vanaf beging invloed geweest van (toekomstige) bewoners. Ook hier weer wordt gezocht naar een alternatief voor de in Almere tot nu toe gebruikelijke nieuwbouwwijk-met-eengezinswoningen. Nobelhorst moet een “dorpse” wijk worden, met buurtschappen.

Nobelhorst
Nobelhorst

Nadat we even een kijkje hebben genomen bij de BouwExpo rijden we naar Nobelhorst om ook daar een rondleiding te krijgen. De wijk blijkt erg ver weg te liggen, wel twintig minuten rijden met een auto over voornamelijk snelwegen – wat is Almere toch een “verspreide stad” en wat zou het mooi zijn als er hier en daar ook “ingebreid” kan worden. Vanaf de snelweg zie je al een enorm wit hek in een weiland staan die de wijk aankondigt. Later komen we nog zo’n witgeschilderd houten hek tegen, alsof je een ranch oprijdt (in gedachten hoor je de tune van Dallas). Een architectuurliefhebber zal waarschijnlijk wel even huiveren als hij rondloopt in Nobelhorst, je zou het makkelijk kunnen diskwalificeren als nostalgische kitsch… Misschien kun je niet eens echt spreken van architectuur of stedenbouw, maar slechts van “styling”, waarbij voor een architect slechts een rol is weggelegd van esthetisch adviseur.

Zo zijn hier en daar woongroepen gepland, waarbij mensen zelf aan konden geven met wie ze wilden wonen. Doel is het gevoel van gemeenschap te versterken

Aan de andere kant kun je net zo goed zeggen dat dat alleen maar een kwestie van smaak is en dat er hier in elk geval veel zorg en aandacht aan de kleinste details wordt besteed, en aan de wensen van de bewoners. Voor professionals is hier een belangrijke rol weggelegd, zoals blijkt uit de rondleiding die we krijgen van de zeer betrokken professional, Hicham Rmila. Hij vertelt niet alleen over de “stenen” maar ook over de “mensen”. Zo zijn hier en daar woongroepen gepland, waarbij mensen zelf aan konden geven met wie ze wilden wonen. Doel is het gevoel van gemeenschap te versterken, en dat lukt ook wel… Maar intrigerend is toch dat dat maar zeer moeizaam gaat en dat de betrokken professionals hun handen er vol aan hebben: de bewoners blijken het (zeer begrijpelijk!) lastig te vinden elkaar aan te spreken bij moeilijkheden, en zoeken liever hun heil bij een professional van een instantie.

Nawoord

De toon van dit verslag is eigenlijk al persoonlijker of subjectiever en gekleurder geworden dan bedoeld, en nu wil ik er ook nog graag een persoonlijke noot aan toevoegen. Alleen al de term “flexwonen” deed mij vooraf huiveren: het doet toch zeer sterk denken aan “flexwerken”, wat toch inmiddels wel een beruchte klank heeft gekregen. Voor een kleine groep mensen is flexwerken misschien aantrekkelijk, bijvoorbeeld voor mijzelf. Deze kleine groep heeft de luxe dat ze zelf van alles kan regelen wat anders een werkgever en de overheid hadden geregeld, en kan zodoende profiteren van de voordelen. Maar voor veel flexwerkers (pakjesbezorgers, om maar eens wat te noemen) geldt toch vooral dat zij tot in het absurde flexibel moeten zijn en zich helemaal over moeten geven aan de grillen van hun opdrachtgever. Eenvoudig gezegd: flexwerken betekent voor hen gewoon dat ze met (veel) minder genoegen moeten nemen. De werkgever wordt opdrachtgever, en dat betekent meestal: zoek het zelf maar uit.

Het is in ieders belang dat er zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk wonen. De overheid dient daarbij een grote rol te spelen en kan niet tegen bewoners of mensen zonder woning zeggen dat ze het zelf maar uit moeten zoeken.

Als het om wonen gaat, lijkt mij dat uit den boze, want wonen is weliswaar een persoonlijke en particuliere aangelegenheid, maar evengoed een publieke en politiek kwestie. Het is in ieders belang dat er zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk wonen. De overheid dient daarbij een grote rol te spelen en kan niet tegen bewoners of mensen zonder woning zeggen dat ze het zelf maar uit moeten zoeken.

Helemaal gerustgesteld ben ik deze middag niet, daarvoor geloof ik teveel in het rijtjeshuis (en de daarmee onlosmakelijk verbonden verzorgingsstaat). Maar een stuk geruster ben ik wel. Misschien wel meer dan dat: als flexwonen inderdaad een bijverschijnsel blijft, als er daarnaast gewerkt blijft worden aan structurele oplossingen van de woningnood, is flexwonen een mooie manier tijdelijke problemen aan te pakken. Natuurlijk dien je je af te vragen of met dat flexwerken uiteindelijk niet een wiel opnieuw wordt uitgevonden. Maar een net zo belangrijke vraag is dan: is dat erg? Is dat niet voor de hand liggend, of zelfs hoogstnodig? Misschien moet woningbouw iedere tien jaar opnieuw worden uitgevonden, zodat telkens weer ontdekt wordt dat de overheid en professionals daarbij een belangrijke rol moeten spelen. Ik keek zelf in het begin met argusogen naar de zelfbouw in het Homeruskwartier, tot ik opeens zag dat daar het “rijtjeshuis 2.0” was uitgevonden.

Misschien moet woningbouw iedere tien jaar opnieuw worden uitgevonden

De kennissessie Flexmiddag Flexwonen en Flexbouw is een samenwerking van Ymere met Podium voor Architectuur met dank aan de facilitering en samenwerking met Woningbouwatelier Almere.

Meer lezen van Pieter Hoexum? Bijvoorbeeld 'Thuis. Filosofische verkenningen van het alledaagse' of ons interview met Pieter voor onze serie EN NU.