Er zijn weinig plekken in Nederland zo vreedzaam als het idyllisch gelegen dorp Rijsenhout op een mooie nazomermiddag. De zon laat haar licht schijnen langs de vergezichten van de Haarlemmermeerse polder. Het Groene Hart aan de overkant van de Ringvaart strekt zich uit tot zover het oog reikt. Vanaf de Ringdijk eindeloos veel landerijen, akkers en oneindige rijen populieren. Over de smalle Ringdijk racen groepjes wielrenners voorbij. Zweetdruppels op hun voorhoofd. De ringvaart draagt geduldig de peddelende kanoërs. In hun kielzog passeert een ‘turfboot’ vol met hooi afkomstig van een van de kleine eilandjes in de Westeinderplassen. Je zou bijna vergeten dat dit dorp onder de rook van Schiphol en langs een van de drukste snelwegen (A4) ligt. Maar niets is wat het lijkt. De 4.000 inwoners vechten al decennialang tegen de overheden voor het voortbestaan van hun dorp. Het heeft hen de bijnaam ‘Galliërs van de polder’ opgeleverd.
De inwoners van Rijsenhout zijn trots op deze naam. Het staat voor hun onvermoeibare inzet de afgelopen jaren waarin veel is gebeurd . De bijnaam staat voor de resultaten die zij door hun inzet bereikt hebben bereikt. Maar het is ook een bijnaam die droevig stemt. De besluiten die de afgelopen jaren op de bewoners zijn afgekomen hebben verstrekkende gevolgen voor het voortbestaan van een leefbare leefomgeving. Bovendien suggereert de bijnaam een ongelijke strijd tussen en groot en machtig ambtelijk en politiek apparaat en klein dorp dat in verzet gaat. Het roept de vraag op hoe is ontstaan, hoe kan er sprake zijn van een strijd tussen een overheid en burger met verondersteld gelijk belang; een leefbare woonomgeving? Het tweede deel van de Bloemlezing staat stil bij de gevolgen van de vaak ingrijpende gebeurtenissen op het dagelijkse leven van mensen.
Werktitel: Theodore de fortman
Op een zomerse dag in 20xx stelde de vrouw van Theodore voor om een stuk te fietsen door de omgeving ‘Laten we naar het oude Fort gaan’ stelde ze voor. Theodore is jarenlang vrijwilliger geweest bij het CRASH museum dat al meer dan tien jaar gevestigd is in het Fort bij Aalsmeer . Als oud-beroepsmilitair is hij gefascineerd door oorlogsstrategieën en -tactieken. Bij het CRASH Luchtoorlog- en Verzetsmuseum '40-'45, een museum over de Tweede Wereldoorlog, paste die fascinatie perfect. Vol passie vertelde hij de verhalen aan groepen die hij rondleidde langs de tentoonstelling in het museum.
Jarenlang was Theodore niet meer bij het Fort geweest, maar het voelt altijd als thuiskomen. Zo ook die zomerse ochtend. Hij wist toen niet dat zijn oud-collega’s hadden net te horen gekregen dat het museum moest verhuizen. De wethouder had namelijk andere plannen met de prachtige locatie . Het Fort zou na een renovatie worden verhuurd aan nieuwe huurders die het Fort aantrekkelijk maakt voor iedereen. Er moest horeca komen, galeries en maakplaatsen, net zoals in andere forten die onderdeel uitmaken van de Stelling van Amsterdam . Toen Theordore dat hoorde, kon hij het niet geloven. Hij twijfelde geen moment ‘nog diezelfde middag ben ik in de pen geklommen om de Haarlemmermeerse politiek aan te schrijven. En toen begon het eigenlijk.’ Niet lang daarna sprak hij tijdens het inspreekuur de Haarlemmermeerse raad toe, kwam hij in contact met Unesco om het fort als Werelderfgoed te laten aanmerken en vroeg hij als burgerinitiatief een gesprek aan met de wethouder.
‘Het Fort hoort publiek beschikbaar te zijn. Bovendien kan het verhaal van een oorlogsmuseum niet in een loods naast het transportmuseum verteld worden. CRASH hoorde gewoon in het Fort!’
Fred trok alles uit te kast om het CRASH museum in het fort te behouden. ‘Dan kom je erachter dat er allerlei zaken, op z’n zachtst gezegd, twijfelachtig verlopen. Zo wist de raad nog niks van de plannen en zelfs de eigen fractie van de wethouder had geen idee . Ook leek het erop dat onder de tafel al afspraken waren gemaakt met partijen om de plannen uit te voeren.’ Uiteindelijk kwamen er in Haarlemmermeer nieuwe verkiezingen waarna een deel van het college werd vervangen. “Sindsdien is het eigenlijk ook weer in goede banen gekomen , maar het is een kenmerkende handelswijze. Eerst wordt het museum, en alleen het museum, verteld dat ze moeten verhuizen. Als reactie daarop voert het museum weinig uit aan onderhoud of activiteiten, omdat ze moeten toch weg. En vervolgens wordt er, op het moment dat het publiek wordt dat het museum moet verhuizen, het gebrek aan inzet gebruikt als argument om het plan door te drukken. Maar gelukkig heeft het recht gezegevierd! Althans… Uiteindelijk waren ze wel al begonnen met de renovatie en hebben ze de oude boerderijwoning gesloopt en de bijbehorende schuur gerenoveerd. Die schuur is Werelderfgoed, maar voor de oude woning gold dat niet. “De mensen die daar woonden… ik kan me niet voorstellen hoeveel impact dat had voor hen. Hun woonhuis werd zonder duidelijk aanwijsbare rede gesloopt.”
In dezelfde periode dat Theodore streed voor het behoud van het CRASH museum in het Fort bij Aalsmeer, streden andere bewoners voor het in stand houden van de leefbaarheid van hun dorp. Bewoners werkte op verschillende onderwerpen samen. Bewoners organiseren zich rond een thema van waar zij zich voor in willen zitten en de dorpsraad ondersteund hen als dat nodig is, bijvoorbeeld als schakel naar de politiek of gemeente. Op die manier zorgt de Rijsenhoutse dorpsraad ervoor dat bewoners in hun kracht werden gezet en, gesteund door de dorpsraad, konden vechten voor hun belang. De netwerkstructuur van de dorpsraad is in gang gezet door de voormalige voorzitter van de Dorpsraad: ‘In de rapportage over participatie beschrijft de gemeente de Haarlemmermeerse dorpsraden als “de oren en ogen van de gebiedsmanager”. Nou, echt niet! De dorpsraad moet de oren en ogen van het dorp zijn. Niet van de gemeenteambtenaren.’
'De gemeente is echt in staat om iemands leven kapot te maken en laat dat ook niet na.'
Van bewoner naar voorzitter
Ruim tien jaar geleden verhuisde Monique naar Rijsenhout. Ze vonden een huis aan de Ringdijk met schitterend uitzicht op de Ringvaart. Het huis had ruimte voor een praktijk, waar zij en haar man wisselend gebruik van maken. Monique geeft begeleiding en trainingen aan mensen vanuit de psychotherapie. In het dorp waar ze nog niemand kende, ging ze op zoek naar mogelijkheden om haar persoonlijke en professionele netwerk te vergroten. Hoewel Monique vooraf niet van plan was om een actieve, leidinggevende functie in het Rijsenhoutse verenigingsleven te spelen, werd ze toch voorzitter van de dorpsraad. ‘Ik ben van nature erg nieuwsgierig naar hoe processen lopen en heb ik interesse in actuele thema’s zoals wonen, luchtvaart en ruimtelijk ordening. Bovendien hoopte ik dat deelname in de dorpsraad zou helpen bij de integratie in het dorp en misschien wat opdrachten, bijvoorbeeld van de gemeente zou opleveren. Maar toen de vacature voor voorzitter open bleef staan en mensen wel eens een hint gaven dat die rol misschien wel wat voor mij was, dacht ik: laat ik het gewoon doen, want hoe kwaad kan het nou lopen?’ Lachend: ‘Nou dat heb ik geweten, dat veranderde snel’. Veel opdrachten heeft het haar namelijk niet opgeleverd. ‘Als je voor je dorp gaat staan, dan haal je er een hoop uit, maar geen vrienden en opdrachten van de gemeente.’
Werktitel: timing, verdraaien en chantage
Monique trad ongeveer tegelijk aan met het nieuwe college in de periode tussen 20XX en 20XX. Het was een periode waarin veel onderwerpen aan bod kwamen, zoals de mogelijke komst van een transformatorstation aan de rand van het dorp, de komst van een kassencomplex op de plek waar een dorpstuin moest komen en de constante worsteling met de beperking van de geluidscontouren van Schiphol. Als Monique terugblikt op de Schenkeveld affaire die kort na haar aantreden begon, schiet het vuur weer in haar ogen. ‘De gemeente Haarlemmermeer plande de bezwaarperiode voor een groot deel de zomervakantie, terwijl dat eigenlijk not done is.’ Waar overheden normaliter bewoners ruim (6 weken) de tijd geven om de reageren op bestemmingswijzigingen, startte de termijn van Schenkeveld twee weken voor de zomervakantie. ‘En toen stond ik toch met een advocaat te bellen terwijl ik mijn koffers al aan het inpakken was. Dat is frustrerend. Zeker omdat je er niemand erop kan aanspreken. Maar ook omdat de reactie van de raad was “dat doen we niet, want daar hebben we regels voor”.’
Uiteindelijk heeft de Dorpsraad geen bezwaar ingediend, omdat het de komst van een nieuwe ondernemer niet wilde belemmeren. ‘De wethouder belde mij, omdat hij bang was dat de dorpsraad een bezwaar zou indienen. Hij vertelde dat er niet gestart kon worden met de ontwikkeling van de kassen, als wij een bezwaar indienden. En dat was niet onze bedoeling. In feite hadden wij bezwaar tegen de handelingswijze van de gemeente, niet tegen de komst van een ondernemer. Een andere groep heeft wel bezwaar gemaakt en desondanks werd er gewoon ontwikkeld . Dus de gemeente is daar niet helemaal eerlijk over geweest, terwijl dat nou juist ons bezwaar was.’
'In de gemeente is vertrouwen handelswaar. Als jij mij nou vertrouwen geeft, dan kan ik mijn werk doen. Dat is een andere inhoud dan vertrouwen hoe wij dat interpreteren; politiek vertrouwen is iets anders dan vertrouwen in mensen.'
Terugkerende patronen
‘Maar het was niet alleen, op z’n zachts gezegd, het verdraaien van de werkelijkheid. De timing was ook altijd opvallend. Neem nou het manifest .’ Het manifest moest worden opgesteld om te voorkomen dat de Schenkeveldaffaire zich zou herhalen. Het manifest zou een gezamenlijk document worden waarin gedeelde normen en waarden geformuleerd werden. Het moest een soort sociaal contract worden voor de verdere ontwikkeling van Rijsenhout; dit is de manier hoe wij met elkaar omgaan. ‘We zouden het document samen opstellen, maar we hebben jaren niks gehoord. Ondanks dat we er verschillende keren achteraan zijn gegaan. En toen ineens, drie dagen nadat we een afspraak met de wethouder hebben gemaakt over een ander onderwerp, lag er ineens een conceptmanifest in de brievenbus. En wat denk je...? In hun voorstel stonden enkel gemeentelijke belangen en zelfs een ontsnappingsclausule voor de gemeente. Met de vraag of we even bij het kruisje wilde tekenen.’
Monique vertelt over de keer dat de gemeente bij de dorpsraad aanklopte om OZB-belasting van de volkstuinen te betalen. De dorpsraad heeft namelijk met de gemeente een goodwill overeenkomst over het innen van de huur van het volkstuinencomplex. ‘Daar is ook een huurovereenkomst over gesloten. Toch stond de gemeentelijke dienst ineens voor de deur: ‘of we met terugwerkende kracht drie jaar aan OZB-belasting wilden terugbetalen. En als we dat niet deden, dan moesten we het complex leeg opleveren. Mede dankzij een nuchtere secretaris hebben we die rekeningen niet betaald, maar niet veel later stonden er deurwaarders voor de deur van het dorpshuis. Ze wilde spullen in beslag nemen.’ Lachend: ‘er staat daar niks van de dorpsraad.’
'De strategische timing wordt ingezet om de bewoners buitenspel te zetten. Dan zijn bewoners en de leefbaarheid van het dorp niet het belangrijkste, want waarom wordt die strategische timing anders ingezet?
Na vier jaar vond Monique het genoeg. ‘Het was een zware periode, waarin veel gebeurde. Daardoor besloeg mijn vrijwillige inzet op een gegeven moment meer dan een fulltimebaan en er bleef geen tijd over om mijn praktijk te runnen.’ Voor Monique was dat nog enigszins te relativeren als daar tegenover stond dat ze zich op persoonlijk vlak ontwikkelde en leerde. Maar ook dat hield op. ‘Op een gegeven moment ken je het wel. Na Schenkeveld en het trafostation zie je de werkwijze van de gemeente nu wéér terug, ditmaal in de visieontwikkeling voor de Ringdijk.’ De gemeente Haarlemmermeer wil al jaren een “knip op de dijk” , om ervoor te zorgen dat het verkeer anders wordt verdeeld en verkeerknelpunten op te lossen.’ Volgens de gemeente moet die knip moet midden in Rijsenhout komen. Volgens gemeentelijke studies zou dat de meest geschikte locatie zijn. Maar die ingreep zorgt er ook voor dat een deel van de woningen in Rijsenhout vrijwel onbereikbaar worden. Gelukkig heeft er participatietraject plaatsgevonden voorafgaand aan het opstellen en vaststellen van het beleid een over het Ringdijkbeleid. De gemeente heeft verschillende sessies georganiseerd voor alle kernen die aan de Ringdijk liggen. ‘In die sessies is van alles opgehaald, waaronder dat er geen knip in Rijsenhout moet komen, maar iets zuidelijker tussen Rijsenhout en Burgerveen. Op die plek is het logischer en ondervinden bewoners geen hinder van de aanpassing. Driemaal raden: in het definitieve plan stelt de gemeente voor om een knip in Rijsenhout te maken...!’
'Als we een vraag of idee hadden of achter een afspraak aangingen, dan gaf de gemeente niet thuis. Maar andersom wisten ze ons altijd te vinden. En als het even moest, schuwde ze het niet om vrijwilligers van de dorpsraad onder druk te zetten.’
Ondanks de bezwaren, is het Ringdijkbeleid recent vastgesteld. Monique vervolgt cynisch: ‘Vervolgens wordt gezegd dat nog verdere participatie gaat plaatsvinden over de definitieve inrichting van de knip, maar over het hoe, wanneer en met wie wordt niet duidelijk. Ondertussen zijn bewoners allerlei zaken aan het uitzoeken over de juiste locatie in het dorp, het ontwerp en andere zaken. Alle voorstellen van bewoners voor de inrichting van de knip zijn afgewezen. Er zijn altijd redenen waarom het niet kan, terwijl het goed onderzocht is. Inmiddels is de projectleider ook van het project gehaald en is er weer vertraging op vertraging, onduidelijkheid op onduidelijkheid en bovenal is het niet transparant. Goh, waar heb ik dat eerder gezien?’.
Op de achtergrond speelt de subsidie die de gemeente krijgt vanuit de Stichting Leefomgeving Schiphol. Dit fonds is opgericht om… Na lang onderhandelen, is afgesproken dat….. Maar aan het tijdig uitvoeren van het Ringdijkbeleid is randvoorwaardelijk voor het verkrijgen van de subsidie. “ het lijkt erop dat de gemeente die deadline gebruikt om hun plannen door te duwen. Goh, waar hebben we dat eerder gezien?”.
Werktitel: Piet
‘In 20XX huurde SGN huurde mijn adviesbureau in om de functie van projectmanager voor prima4A in te vullen. Dat is een gigantisch project waarbij grootschalige glastuinbouw werd geherstructureerd in het gebied rondom de bloemenveiling van Aalsmeer. Waaronder een gebied langs de A4, wat een logische plek is. Opeens kwam het plan om de kleinschalige vervallen kassen die versnipperd door Rijsenhout heen liggen weer op te schalen. Toen daar een bijenkomst over was in het raadhuis, ben ik daarnaartoe gegaan met een paar andere bewoners met spandoeken. Want dit dorp is heerlijk om in te wonen. Daar moet je geen glas bouwen, maar de aansluiting met de Westeinderplas opzoeken. De dag nadat ik met spandoeken voor het gemeentehuis stond, lag er een brief op de deurmat. Met de aankondiging dat mijn bureau van het project werd gehaald. En dat was pas het begin. Hoewel we vele succesvolle projecten hebben afgerond in Haarlemmermeer werden we steeds minder ingehuurd. Volgens mij lopen er vandaag de dag geen opdrachten voor de gemeente Haarlemmermeer.’
Werktitel: Fatalisme
Toen Piet twintig jaar geleden met zijn vrouw opzoek ging naar een nieuwe woning omdat hun toenmalige woning in Amsterdam te klein werd door gezinsuitbreiding, werden ze in één oogopslag verliefd op een oude vervallen boerderij in Rijsenhout. Na een lange periode van renoveren is de oude boerderij getransformeerd tot woning en kantoor aan huis, zonder verlies van oude details. Dat hij verliefd is op de plek blijkt al snel: ‘Schitterend he? Kijk nou om je heen, waar vind je dit nou nog? Een wijds uitzicht en ik zit zo in Amsterdam.’ Dat is ook het verhaal wat hij keer op keer verkondigt op een van de vele participatieavonden, vergaderingen of als er bestuurders langs komen in het dorp. Niet dat hij wil stimuleren dat iedereen in Rijsenhout komt wonen (‘want daar gaat m’n rust’), maar wel omdat de teloorgang van het dorp hem aan het hart gaat. Piet omschrijft zichzelf als een nuchtere jongen uit de kop van Noord-Holland. Iemand die zegt wat hij denkt, en mensen aanspreekt op hun gedrag als dat nodig is. Toen de gemeente Haarlemmermeer eind jaren ’00 bij het dorp langskwam om te praten over de toekomst van het dorp, lag het voor de hand dat Piet zich in deze discussie zou mengen. ‘Ik strijd niet eens voor mij zelf. Ik strijd niet voor bouwvergunningen of het behoud van mijn winkel. Ik doe het uit een soort intrinsiek defect. Ik vind; als je rommel maakt, dan moet je het opruimen. En hier dreigde men rommel te maken. Wat mooi was of dat wat mooi kan zijn wilde ze kapot maken door kassen te bouwen op een totaal verkeerde plek. Dus ik ging me ermee bemoeien’. Zo rolde hij in de Regiegroep . De groep omschrijft hij zelf als een groep die doet wat de gemeente laat liggen. Ze proberen initiatief te nemen om te komen tot een ontwikkeling van Rijsenhout die het dorp levendig en toekomstbestendig maakt. ‘En mijn buurman, een kweker die zijn hele leven hier woont, zegt wel eens “Piet, stop er maar mee. Het enige wat ze doen in Rijsenhout is hun schouders ophalen. Ze doen niks, ze willen niks.” Ook als er iets gebeurt op straat, kijken mensen weg. En zelfs als hun leefomgeving bedreigd wordt, denken ze “laat maar”. Misschien heeft mijn buurman ook wel gelijk en zit er te weinig drive in het dorp.’
De initiatieven van de Regiegroep komen eigenlijk voort uit een soort frustratie, maar die frustratie veranderd steeds meer in telleurstelling. ‘Eerst raak je teleurgesteld, omdat je niks voor elkaar krijgt. Dat wordt gevolgd door boosheid en verdriet. Maar het allerergste is dat het uiteindelijk leidt tot fatalisme. Dat ook ik ga denken “laat maar”. En om eerlijk te zijn, ik kom misschien ook wel in die fase. Ik ben ook wel in staat om te stoppen, maar misschien blijf ik toch ik die koppige Noord-Hollander. Die stommeling die altijd doorgaat.’
Werktitel: onbehoorlijkheid
Als Piet vertelt over de manier waarop de gemeente haar burgers behandelt is er van fatalisme weinig meer te merken. Levendig en gepassioneerd vertelt hij over hoe de gemeente omgaat met haar burgers op verschillende momenten. Zo vertelt hij over de avond wat het einde van het participatieproces zou moeten zijn. Ter afronding van het participatieproces rondom de Ruimtelijk Economische Visie , organiseerde de Dorpsraad en de Regiegroep een feestelijke avond. ‘Al met al was het een succesvol proces, wat een mooie afsluiting verdiende.’ De avond vond plaats in de jachthaven aan de andere kant van de Westeinderplas. Dat is een mooie plek, dat letterlijk een andere kijk op Rijsenhout biedt. Kort voorafgaand aan die avond belde de wethouder, om te vragen of ze ook wat mochten inbrengen op die avond. ‘Wij dachten; leuk. Een feestelijke avond met een paar warme woorden van de betrokken wethouder.’ Maar het werd een koude douche. ‘We zagen de twee wethouders met een leger ambtenaren op het pondje de Ringvaart over steken. En die kwamen niet voor een paar mooie woorden. Ze kwamen ons vertellen dat de Poldertuin vervangen zou worden door Schenkeveld . Toen ben ik zo verschrikkelijk boos geworden. Die lompheid. Dat je zulk nieuws brengt op zo’n avond, na zo’n proces te hebben doorlopen. Dat getuigt van onbehoorlijkheid’.
Niet alleen op dat moment was er sprake van onbehoorlijkheid. ‘Neem nou dat verhaal van het transformatorstation. Eerst noemden ze dat een transformatorhuisje . Zo’n groen huisje, zoals in elke wijk staat.’ Uiteindelijk, na lang aandringen, kwam het plan boven tafel om aan de rand van het dorp een transformator station te bouwen van X voetbal velden groot. ‘Alsof ze zelf niet wisten waar het over ging. Of het was gewoon misleiding van de burger. En de keer dat de dorspraadvoorzitter werd gebeld, vlak voordat je bezwaren kon indienen. De wethouder vertelde haar doodleuk dat als de Dorpsraad hun bezwaar zou handhaven, dan hoefde de raad verder niet meer op de steun van de gemeente te rekenen. Dat is gewoon machtsmisbruik!’
‘Maar weet je wat me misschien wel het meest heeft geraakt is de woning bij het Fort. Die is gewoon gesloopt, zonder besef van…’ Het lukt Piet niet de juiste woorden te vinden. ‘Ik ken die mensen goed en ik ben nog in het huis geweest vlak nadat de bewoners eruit gezet waren. Ik zie nog die mevrouw voor me in het huis dat net helemaal aan gort wast geslagen om te voorkomen dat het gekraakt werd.’ Piet blijft even stil, kijkt over de tuin heen en gaat dan verder. ‘Die mensen hebben hun hele leven daar gewoond en stel je dan maar eens voor dat de gemeente, jouw gemeente, de opdracht geeft om de hele boel kort en klein te slaan. Dan moet je toch een monster zijn. Hoe haal je het in je hoofd? Dan sta je met die bewoners in de woning dat helemaal in puin ligt… Dat heeft me veel pijn gedaan.’
Werktitel: vergrijzing
Johan is een geboren en getogen in Rijsenhout. Zijn ouders opende de eerste supermarkt in de toen nog jonge dorpskern van Haarlemmermeer. Inmiddels hebben Johan en zijn broers en zussen de winkel van hun ouders overgenomen. Johan zelf speelt een minder actieve rol bij de fysieke winkel en houd zich, o.a. meer bezig met een online supermarkt. Toch ziet hij de voorraden van de winkel in Rijsenhout veranderen. Een teken aan de wand: ‘Waar vroeger nog stellingen vol lagen met baby gerelateerde artikelen, is het nu één enkele stelling. Het dorp vergrijst en dat heeft ook effect op ons verenigingsleven.’
Jeugdteams worden opgeheven omdat er 2 of 3 spelertjes tekort doet. Als je dat 3-4 jaar doet, dan is de jeugd gewoon klaar. Dat zie je bij al die clubs, ook tennisvereniging. En dat gaat mij aan het hart. Maatschappelijk klopt er geen reed van. Je moet maatschappelijk kijen, niet juridisch. We hebben e maken met een kripm; voorzieningen hollen uit sportvergenigingen hebben het zwaar. Scholen die sluiten (van 2 naar 1). Dat zijn slechte signalen.
Een aantal jaar geleden zette Johan zich in voor het behoud van de Poldertuin, ‘of op z’n minst een juiste afhandeling van het proces’. Maar de energie die hij destijds in de Regiegroep stak, valt niet meer op te brengen. Het kost te veel tijd en het levert te weinig voldoening op. Maar de teloorgang van het verengingsleven dat boven het hoofd van het dorp hangt grijpt hem aan en geeft motivatie om door te blijven gaan. ‘Ik kan het niet over m’n hart verkrijgen dat kinderen uit Rijsenhout straks naar Hoofddorp of een andere kern moeten om te kunnen sporten’. Het zijn zorgen die Johan deelt met vele anderen bewoners. De bewonersgroep die zich rondom het thema wonen heeft georganiseerd stelt dat er 500 woningen gerealiseerd moeten worden in het dorp om de vergijzing tegen te gaan en het verenigingsleven in stand te houden. In hun missie nodigen zij, en hun voorgangers Regiegroep, regelmatig bestuurders uit om de mogelijkheden* in Rijsenhout zelf te ervaren. Een Regiegroeplid zegt daarover ‘We halen iedereen naar Rijsenhout, tot aan ministers en de CEO van Schiphol aan toe. Iedereen die komt, is positief over de kansrijkheid van het dorp. Iedereen ziet dat het hier anders kan en moet, dat wonen in Rijsenhout geweldig is. En dan moet er een ambtelijk vervolg aan worden gegeven, zonder de betrokkenheid van de bewoners, en dan hebben we geen idee meer wat er gebeurt. Zo heeft het een jaar geduurd voordat de gemeente een ambtelijk vervolg heeft gegeven aan het bezoek van minister Ollongren.’
Hoe traag samenwerken met de gemeente kan gaan ondervindt Gerben zelf ook. Hij bezig om woningen te bouwen op een perceel dat hij gekocht heeft. Processen die normaliter enkele maanden duren, kosten in Haarlemmermeer meer tijd. In januari 2021 zou de bestemmingswijziging worden doorgevoerd, maar zes maanden later blijkt het toch nog niet door te gaan. Het is de zoveelste vertraging. Het begon al toen Gerben de grond had aangeschaft in 2016. Destijds kon de herontwikkeling niet vanwege greenport. Toen bleek dat er vanuit de Glastuinbouwvereniging geen bezwaar was, moest eerst het proces van de Ruimtelijke Economische visie worden afgerond. Toen de visie in 20XX werd vastgesteld, kon Gerben nog niet van start. De gemeente moest namelijk eerst met de provincie overleggen, want woningbouw; mag dat eigenlijk wel? Inmiddels heeft Gerben de gemeente ervan overtuigd dat woningbouw mogelijk is in lintbebouwing met een maximum van drie aaneengeschakelde woningen. Maar dat betekent nog niet dat hij van start kan gaan met bouwen. ‘Toen moest er nog een kavelpaspoort worden opgesteld’.
Ik heb hemel en aarde bewogen om het bestemming om te zetten en dat lijkt nu te lukken. Mar dan raak je vanzelf verzeild in de woningbouw.
In een kavelpaspoort staat in 1 à 2 pagina’s beschreven hoe de bebouwing binnen het (beeld)kwaliteit past en gaat in op bijv. rooilijnen, goothoogten en materialen. Zo’n document van enkele pagina’s is normaliter in enkele weken opgesteld, maar bij Gerben telt het document een jaar later al tien pagina’s. ‘Toen ik een conceptversie deelde met de gemeente zij we gezamenlijk het document doorgelopen. Naar aanleiding van dat gesprek heb ik, zo dacht ik, de laatste puntjes op de i gezet. Met de veronderstelling dat het goed was heb ik het kavelpaspoort ingediend. Veel later dan gebruikelijk kreeg ik een reactie. En wat denk je…? Ik kreeg een waslijst aan vragen terug. Of ik ook een deel van de stoep kon aanleggen en of ik van het gebied achter de woningen openbaar gebied open kon maken, terwijl dat stuk grond niet eens van mij is. Dat valt dan wel rauw op je dak, want dat betekent dan wéér vertraging. Voor de zoveelste keer’. Na een aantal aanpassingen heeft Gerben het document opnieuw bij de gemeente ingediend, maar toen kwam er weer een ander punt naar voren. ‘Ik moest een voorbereidend bestemmingsplan maken voor een paar duizend euro, maar in de tussentijd zijn de regels veranderd waardoor ik opnieuw een voorbereidend bestemmingsplan moest maken. Weer vertraging en weer extra kosten.’ Een ontwikkeling die je moedeloos zou stemmen, zou het niet gaan om he creëren van een veilig thuis. Het geeft Gerben de kracht om zich in te zetten voor meer woningbouw in Rijsenhout. PM toevoegen actueel
Johan herkent de processen wel. Hoewel hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Gerben, niet persoonlijk wordt geraakt, is de impact er niet minder om. ‘Je ziet het dorp gewoon achteruitgaan en dat doet pijn. Ik ben hier opgegroeid en woon hier heerlijk en wil die leefbaarheid ook voor de volgende generatie geregeld hebben. Dat voelt als een plicht. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik behoorlijk moe ben.’ Johans laatste ‘dossier’ – de sportvereniging – is ondanks de goede bedoelingen toch weer een behoorlijk hoofdpijndossier geworden.
Gemeente kan ook zeggen; goh jongens, julie zetten iets moois neer voor de gemeenschap, wij betalen niet mee aan de planontwikkeling, niet aan de realisatie, maar de interne proceskosten zijn voor ons. Op die manier heeft de gemeente ook een trigger om zelf sneller en efficienter te werken. Want, waarom zouden ze het niet doen?
Er was een plan dat door de verenigingen werd gedragen, maar dat werd aanvankelijk niet door de gemeente werd gesteund. Achteraf gezien was het misschien wat to much. Inmiddels is het plan in afgeslankte vorm met veel enthousiasme ontvangen door de verenigingen. Het plan is zo ontwikkeld dat het zo min mogelijk impact heeft op de bestaande situatie en met name een flinke kwaliteitsimpuls is voor de verenigingen en het sportpark. ‘Ik mis dan wel een proactieve houding van de gemeente. Nu ligt het doorgaan van het plan in handen van de ambtenaren die het beoordelen. En dat vind ik wel lastig. In plaatst van dat ze proactief en transparant meewerken aan de impuls aan het gebied, moeten wij een plan indienen en wordt er achter de deuren een besluit genomen. Ik ben er dan wel bang voor dat het plan opnieuw vertraging oploopt. Dat is in het verleden namelijk wel eens gebleven. Maar goed, de Stichting Leefomgeving Schiphol ondersteund het plan financieel, Stichting Leefbaar Rijsenhout 2030 ondersteunt het plan en ook alle verengingen zijn positief, dus het zou vreemd zijn als de gemeente er anders naar kijkt.’
Het is heerlijk wonen hier. Ik ga lekker op het fietsie naar de club, ik loop op mn slippertjes naar de plas, onderweg kom ik iedereen tegen. Ik hou daar van. Hier liggen mijn roots. Ik zou voor geen goud in nieuw-vennep willen wonen. Maar blijkbaar vinden de mensen in den haag dat ik last heb van vliegtuigen.