Leven onder het Luchtruim bekijk alle artikelen

Over Schiphol hebben we het (bijna) niet gehad

Sectie
Luchthaven
Theo Baart
Gerritshoeve
Artikelen
Tijs van den Boomen
Verwonderingstochten
Martijn Lugten
Leven onder het Luchtruim

Op 17 juni 2024 organiseerde Podium voor Architectuur Haarlemmermeer en Schiphol een afsluitende bijeenkomst van de “Verwonderingstochten met Opgewekte Denkoefeningen”. Tijdens die tochten is de ruimte onder de verschillende landingsbanen van de luchthaven op verschillende manieren en met verschillende belanghebbenden (maatschappelijke organisaties, ontwerpers, onderzoekers, bewoners, ondernemers, ontwikkelaars, bestuurders en beleidsmakers) verkend. Tijdens deze afsluitende bijeenkomst waren ze nog een keer allemaal bijeengekomen om de verzamelde kennis met elkaar te delen en concrete plannen te smeden.

De ruimte onder de banen staat onder druk én lijkt zich in een overgangsfase te bevinden. Maar waarheen? De bijeenkomst is een afsluiting, maar ook een begin van een verdere dialoog met lokaal ingevoerde ontwerpers, onderzoekers, een mix van overheden en bovenal gebruikers. Op basis van die dialogen kan ieders verbeeldingskracht en ontwerpkracht aangesproken worden.

Bovenal waren we bijeengekomen om het verschijnen van een boek te vieren, namelijk Leven onder het luchtruim van fotograaf Theo Baart en journalist Tijs van den Boomen. De afgelopen vijf jaar verkenden, onderzochten, fotografeerden en beschreven Baart en Van den Boomen de omgeving van Schiphol, met als resultaat een vuistdik boek vol reportages, essays, fietsroutes, prachtige kaarten en heel veel foto’s. Ze spraken talloze belanghebbenden, bewoners, gebruikers, deskundigen en liefhebbers, en doken in talloze beleidstukken.

Er wordt vaak in negatieve zin over dit gebied gepraat: hoe de hinder zo goed en zo kwaad als het gaat te verdelen. Baart en Van den Boomen keken naar de historie en de schoonheid, naar de verwaarlozing én de vitaliteit en zochten vandaaruit naar een nieuw ruimtelijk perspectief. Aan het eind van het boek laten ze zien welke start- en landingsbanen je zou kunnen sluiten en wat je nú al kunt doen, van herriebestendige stedenbouw tot fietsbruggetjes en van leefbare bedrijventerreinen tot nieuwe natuur.

Het eerste exemplaar van het boek werd dankbaar in ontvangst genomen door Wouter Veldhuis, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving. Daarna volgde een korte serie pitches van no-regretmaatregelen voor de omgeving van Schiphol door Hilde Blank, Mike Emmerik, Marga Moeijes, Cyril Stom en Gustaf Wuite. Onder leiding van Indira van ’t Klooster bogen Wouter Veldhuis, Emiel Reiding (directeur MRA), Bert Uitterhoeve (deskundige luchthavendossier) en Jutta Hinterleitner (Platform Ontwerp.nl) zich over de vraag hoe nu verder.

Pieter Hoexum schreef een impressie van deze middag:

Over Schiphol hebben we het (bijna) niet gehad

Net op tijd ontdekte ik dat er ‘wegens herstelwerkzaamheden’ de hele middag geen treinen tussen Leiden en Hoofddorp zouden rijden. Nogal tegen mijn zin nam ik de auto. Op de A4, bij de afslag naar Hoofddorp, was de verleiding groot niet linksaf, naar Hoofddorp, maar rechtsaf te slaan, richting Uithoorn, zodat ik eerst nog even bij Gerlachs Aardappelparadijs langs kon gaan. Over Gerlach is een mooie documentaire gemaakt, die toevalliggerwijs de week ervoor op televisie vertoond was. Gerlach werd daarin geportretteerd als ‘de laatste boer onder de rook van Schiphol’. Op z’n veertiende had hij noodgedwongen de boerderij van zijn vader overgenomen en voortgezet. In de volgende meer dan vijftig jaar veranderde hij niets aan het bedrijf en werd hij zelf alleen maar ouder. En groeide hij krom door reuma. Je ziet hem in de openingsscène diep voorovergebogen over het land lopen. Hij heeft geen oog voor wat er om hem heen gebeurde en zeker niet voor wat er boven hem in de lucht gebeurde. Ooit stond de boerderij middenin in de polder, maar nu woonde hij – zonder te verhuizen – zo’n beetje op een bedrijventerrein aan de rand van vliegveld Schiphol.

Hoe zou Gerlach denken over het voorstel van Tijs van den Boomen en Theo Baart om de Aalsmeerbaan te sluiten? Dat voorstel vloeit min of meer voort uit hun vijfjarige verkenning van het gebied rond Schiphol, meestal op de fiets, en altijd met de pen en het fototoestel bij de hand. Het resultaat van die verkenningen, het boek Leven onder het luchtruim, zou die middag gepresenteerd worden in – waar anders – Hoofddorp. De verleiding was groot, maar ik reed natuurlijk toch niet naar het aardappelparadijs; dat zou ook weinig zin hebben, Gerlach zou er waarschijnlijk wijselijk het zwijgen toe doen. In de hele documentaire hadden we hem voornamelijk zien zwijgen en glimlachen. Deze Boeddha van Uithoorn moest je helemaal niet lastigvallen met dit soort onzinnige vragen, hij heeft wel wat beters te doen: onkruid wieden of iets dergelijks.

De bijeenkomst is in restaurant Kastan, wat betreft huisvesting een vreemde eend in de bijt. Terwijl de directe omgeving wordt omgetoverd tot een expat-paradijs met hippe architectuur (met de welluidende naam Hyde Park) is Kastan een meer dan honderd jaar oude wagenschuur die van het land hiernaartoe is gehaald. We zitten onder een indrukwekkende dakconstructie, met prachtige spanten en binten.

Yvonne Lub van Podium voor Architectuur verwelkomt ons en waarschuwt dat deze horecagelegenheid nog niet open is en zelfs nog niet helemaal klaar is… en daarom prima het polder- en pioniersgevoel gevoel kan opwekken. Hier is nooit iets helemaal af – het is altijd bijna af. De moderator van vanmiddag, Indira van ’t Klooster van collega architectuurcentrum Arcam, neemt het over en wijst op een liturgie die speciaal voor deze gelegenheid is gemaakt. De ‘liturgie’ is een verklarende woordenlijst, waar de belangrijkste termen van de SchipholSpeak worden uitgelegd. Het is een ironische ode aan de ambtelijke gekte waar Schiphol steeds weer aanleiding toe geeft. Het gaat van ‘Anticiperend handhaven’ tot ‘Vliegtuigbewegingen’, met daartussen raadselachtige termen als ‘LIB-zone’ en ‘handhavingspunt’.

Het samenzijn
Het samenzijn

Over die handhavingspunten vertelt de volgende spreker, fotograaf Theo Baart, meer. Er zijn verspreid over het gebied 40 handhavingspunten uitgezet in de wijde omgeving van de luchthaven, punten waar geluid(soverlast) gemeten wordt. Sinds 2015 wordt er niets meer met deze gegevens gedaan, en dat is meteen ‘Schiphol’ in een notendop. Baart heeft alle handhavingspunten gefotografeerd. Foto’s waarop dus niets te zien is; dat wil zeggen: waarop niets bijzonders maar juist het gewone, doorsnee Nederland te zien is. Als over honderd jaar iemand wil weten hoe Nederland eruitzag in de jaren ’20 van de 21e eeuw, kan diegene deze foto’s erbij pakken. Zoals moderator van ’t Klooster ook al opmerkte zijn het rare foto’s: ze laten zien hoe absurd het schijnbaar gewone meestal is: “Theo heeft al heel wat rare plekken en scenes in beeld gebracht, en heeft zich nu toch weer overtroffen. Je denkt steeds weer ‘Wat is dit… waar is dit… is dit echt?’”

Handhavingspunt Foto: Theo Baart
Handhavingspunt Foto: Theo Baart

Je zou ook kunnen zeggen, zoals Baart zelf doet, dat hij iets onzichtbaars gefotografeerd heeft, namelijk geluid. En tijd. Dat klinkt abstract en onmogelijk – tijd kun je niet fotograferen. En fotograferen is toch vereeuwigen? Maar eigenlijk is het heel gemakkelijk, want, zoals Theo opmerkt, “in de dynamische omgeving van een grote luchthaven is alles tijdelijk”. Baart laat een portretfoto zien die hij in 1981 gemaakt heeft van de boer van boerderij de Adolfshoeve. En nog een foto uit 1998, van de schuur bij die hoeve… Baart: “Dat is schuur waar we nu in zitten.”

Baart bekent dat hij het zicht op Schiphol een van de mooiste landschappen van Nederland vindt. Dat heeft hij dan ook al vaak gefotografeerd. Maar niet voor dit boek. Nu stond hij bij het fotograferen steeds met zijn rug naar Schiphol. Indirect fotografeert hij zo toch de luchthaven, want alles hier in de wijde omgeving draait om Schiphol, als om het oog van de orkaan. Maar daar gaan we het vanmiddag dus niet over hebben. Het boek gaat over alles, behalve over Schiphol. Over Schiphol is al meer dan genoeg gezegd, het is vanmiddag de olifant in de kamer.

Over Schiphol is al meer dan genoeg gezegd, het is vanmiddag de olifant in de kamer.

Moderator wijst nogmaals op de liturgie. Daarmee wordt die olifant in de kamer opeens toch wel erg bespreekbaar. Maar ze houdt ons voor dat we Schiphol misschien niet hoeven doodzwijgen maar ook liefdevol kunnen omarmen - en langzaam smoren en verstikken, denken we er zelf erachteraan.

Tijs van den Boomen vertelt vervolgens over de ‘journalistieke planologie’ die hij en Baart de afgelopen vijf jaar bedreven hebben. Ze hebben samen vele fietstochten door het gebied gemaakt, om steeds ter plekke polshoogte te nemen. Je zou kunnen zeggen dat ze een perfect duo vormden, het duo “Show and Tell”: Theo’s foto’s tonen het gebied, Tijs vertelt de verhalen over het gebied. Dat heeft dus geresulteerd in het boek Leven onder het luchtruim. Het is tijd het eerste exemplaar te overhandigen. Daarvoor is Wouter Veldhuis, Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, uitgenodigd.

Veldhuis neemt het boek dankbaar in ontvangst en vertelt dat hij, als pleitbezorger voor betere verbindingen tussen de geplande en geleefde stad, om te beginnen al enthousiast was over de methode van Theo en Tijs. In plaats van “de gordiaanse planologische knoop van Schiphol vanuit reguliere beleidskaders aan te vliegen”, verkenden zij het gebied te voet en per fiets. Zodoende kom je niet zozeer problemen op het spoor, als wel oplossingen. De geitenpaadjes kunnen de bewoners en gebruikers van het gebied beter aan de bestuurders in Den Haag overlaten, zij kunnen zich richten op de olifantenpaadjes, “paden en routes die door alledaags menselijk gebruik zijn ingesleten”. Als je die kan vinden en vervolgens versterken en in een groter verband kan brengen, dan zou dat de leefbaarheid wel eens meer ten goede kunnen komen dan welke beleidsmaatregel ook.

Waar Veldhuis het meest van onder de indruk is, waar hij eigenlijk wel van geschrokken is, is de omvang van het gebied. Meer dan 1.000 km2. Meestal worden dergelijke oppervlaktematen uitgedrukt in voetbalvelden, om het aanschouwelijk te maken. Maar dit kan niet meer in voetbalvelden uitgedrukt worden, dit gaat het voorstellingsvermogen te boven. Schiphol is uitgegroeid tot een wel heel groot vliegveld in een nogal klein land. “Hoe hebben we het in hemelsnaam zo ver kunnen laten komen?”, vraagt Veldhuis zich wanhopig af. Nou, omdat financieel gewin altijd maar weer voorop stond en dat telkens ten koste ging van de leefbaarheid. Tussen de regels viel te horen dat het gebied eigenlijk al decennia is overgelaten aan de grillen van Schiphol. En dat het nu tijd het is dat bewoners en gebruikers hun lot weer zelf in handen nemen. Niet meteen in het groot, maar juist in het klein. Dat kan met dit boek, want daarin zijn niet zozeer de problemen als wel de kansen en mogelijkheden van het gebied precies en helder in kaart gebracht.

In dit boek zijn niet zozeer de problemen als wel de kansen en mogelijkheden van het gebied precies en helder in kaart gebracht.

Naar aanleiding van het toespraakje vraag ik me af of de buren van Schiphol misschien met de luchthaven moeten leren leven als met een ongeneeslijke, niet-dodelijke ziekte. Ze kunnen beter niet meer blijven hopen op “Haarlemmerolie”, een in dit geval wel heel toepasselijke benaming voor een wondermiddel dat alles oplost. Ze kunnen zich beter bedienen van ‘huismiddeltjes’. Dat wil zegen, met een groot aantal eenvoudige en kleine ingrepen kun je de leefbaarheid enorm verbeteren, ingrepen zoals het aanleggen van fietsbruggetjes.

Met een groot aantal kleine ingrepen kun je de leefbaarheid enorm verbeteren, zoals met het aanleggen van fietsbruggetjes.

Baart en Van den Boomen hebben naar aanleiding van hun verkenningen en onderzoek ook een voorstel voor een tamelijk ingrijpende maatregel: sluit de Aalsmeerbaan. Zo ingrijpend is dat trouwens niet, daarmee zou het aantal vluchten terug moeten naar die van de jaren negentig… Zo erg is dat toch niet? En het zou op de grond enorm schelen: er komen opeens grote gebieden vrij voor woningbouw en voor recreatie en natuur. En dat op precies de goede plekken in de ‘Metropool Regio Amsterdam’.

Sluit de Aalsmeerbaan, waardoor er grote gebieden vrijkomen voor woningbouw, recreatie en natuur.

Er zijn ook sprekers uitgenodigd met wat bescheidener plannen, die toch een grote impact kunnen hebben en waar je eigenlijk nooit spijt van zult krijgen: “no-regretmaatregelen”. Zo vertelt Marga Moeijes over plannen voor de Westeinderscheg, een langgerekte groenzone waar de natuur welig kan tieren en bewoners kunnen recreëren. Met het Legmeerbos, een heus burgerinitiatief, heeft zij daar al een eerste bijdrage aan geleverd. Veldhuis is meteen enthousiast: “Dit is echt een no-brainer, hiermee heb je meteen voorzien in grootschalige wateropvang, waar we steeds meer behoefte aan hebben, zeker in deze polder”. Van ‘t Klooster vraagt zich af of de naam misschien Schipholscheg kan worden, als de luchthaven tenminste mee wil betalen. Moeijens: dan moet het wel om enkele tientallen miljoenen gaan.

Gustaf Wuite uit het TU Delft onderzoeksteam van Martijn Lugten naar geluidadaptief bouwen vertelt over “geluidswerende stedenbouw”. Het klinkt te mooi om waar te zijn, maar uit studies en experimenten blijkt dat je met kleine en eenvoudige ingrepen huizen en buurten redelijk goed herriebestendig kan maken.

Cyril Stom is initiatiefnemer van Maakgemeenschap de Hoop en pleit voor het beschermen van bestaande plekken met kleine bedrijven. Die leggen het meestal af tegen het grote geld van grotere bedrijven, maar voegen wel echts iets toe, wat eigenlijk niet verloren mag gaan. Dit zou tijdelijk kunnen zijn, de kleine bedrijven zijn meestal flexibel.

Mike Emmerik, stedenbouwkundige en partner bij Crimson Historians & Urbanists, ontvouwt plannen voor “een stad van komen en gaan”: het gebied kent veel seizoenarbeid, maar het ontbreekt aan woningen voor deze mensen. Dat is vreemd, je zou speciale plekken kunnen inrichten voor deze werkers. Dat moet dan geen tijdelijke huisvesting zijn, want migratie is van alle tijden: de huisvesting is permanent, de bewoners komen en gaan.

Hilde Blank is stedenbouwkundige en directeur/eigenaar van BVR Adviseurs, en vertelt over de ‘Geniecampus’. Het begon als informele rondetafelbespreking: alle belanghebbenden legden hun plannen op tafel. Het mondde uit in het plan voor een soort campus in het gebied onder de luchthaven langs de geniedijk bij Hoofddorp.

Tenslotte buigen Wouter Veldhuis, Emiel Reiding, Bert Uitterhoeve en Jutta Hinterleitner zich over de vraag hoe het nu verder moet. Dat loopt al snel vast in een discussie over de vraag wie welke beleidsmaatregelen kan en moet nemen. Het gaat, met andere woorden, toch al snel weer over de macht en het geld van Schiphol, waar niet tegenop te boksen is… Lokale bestuurders kijken dan enigszins wanhopig naar Den Haag: kunnen zij niet helpen? Van ’t Klooster probeert tevergeefs de discussie weer weg te krijgen van Schiphol en beleidsmaatregelen. Wouter Veldhuis grijpt als een soort VAR-scheidsrechter in.

Om te beginnen hoef je volgens hem niet veel van “Den Haag” te verwachten, en als je dat wel doet is de kans groot dat je eeuwig op elkaar gaat zitten wachten en er niets gebeurt. Bovendien, we zouden het toch niet over Schiphol hebben? Op heel lokaal niveau, met de rug naar Schiphol, kan je heel wat voor elkaar krijgen. Jutta Hinterleitner valt hem enthousiast bij: het boek van Baart en Van den Boomen komt bij die lokale acties precies van pas. Daar staat alles wat je wil weten keurig en precies beschreven… En: kennis is macht! Aan de slag dus! En je mag daarbij volgens haar gerust wat meer rebels zijn; keurig netjes én toch opstandig, noem het burgerlijke ongehoorzaamheid. Met dit boek in de hand is het een stuk makkelijker scoren. Het staat vol voorzetjes, inkoppertjes, laaghangend fruit, fluitjes van een cent… Eigenlijk zou Hinterleitner van het boek een pdf willen maken en onder alle bewoners verspreiden.

En dat is het moment waarop Van den Boomen het laatste woord kan nemen: hij verwijst nogmaals naar de website levenonderhetluchtruim.nl. Daar staat alle informatie uit het boek keurig op een rijtje, mét kaarten, downloads en fietsroutes… Waarop Baart het allerlaatste woord neemt: op die site staan geen foto’s, daarvoor moet je boek kopen. En inderdaad: het boek is ook een prachtig fotoboek.